Het leven zelf
Ik groeide op als oudste van zes kinderen
klein huis, klein dorp, grote kolenmijn
groot spoorweg-emplacement,
waar ons vader werkte, vooral goederenvervoer
Deelde bed, speelgoed, kleren
leefden met elkaar, niets helemaal voor jezelf
vooral Math en ik, twee handen op een buik
misdienaars, wie het vaakst naar het zwembad ging
en samen een krantenwijk
Opa en oma zagen we elke week
werden ouder, dus hielpen wij (en vooral ons moeder)
met bezem en boodschappen in garagebedrijf
van opa; en oma had bezoekjes nodig
toen opa er niet meer was
Oom Hubert woonde nog bij oma
die was ‘niet helemaal goed’
en vrolijk, bracht brood rond
voor de bakker
Tot oma stierf
en zijn woonzorg
een soort ‘pension’ werd
waar hij een volière kreeg,
centen spaarde voor vakantie
dan mocht mijn moeder mee
Ik werd ouder en trok weg
naar de grote stad, waar alles anders
was en toch ook weer niet
Vrienden zorgden voor elkaar als
het nodig was
woonden tijdelijk met elkaar
als er een relatie uit was
of het kraakpand ontruimd
Later ging ik
wonen waar ik werkte
samen met lief en kinderen
zó konden we wonen,
werken en zorg delen
een voorrecht?
raar genoeg
Fotografeer veel
in wonen, veel verschillen,
mensen, bij elkaar
in huis, de straat, de buurt
vaak met aandacht, soms met zorg
wanneer noem je het zorg?
Als het niet meer gaat?
Wat niet meer?
Ik maak beeld – verhalen
Zo bijzonder en ook
Zo is het leven, zo gewoon
Zou het moeten zijn